Wat beweegt me?

Waar gaat het om bij dit zintuig?
Gaat het om de zin in bewegen?
Of de zin van bewegen zelf?
Wat beweegt mij eigenlijk?

De bewegingszin is een wonderlijk zintuig waar ik jullie over wil vertellen en door onderstaande verhaaltjes neem ik jullie mee op reis door de wereld van de bewegingszin.



Het gaat vanzelf

Je beweegt van nature, al vanaf je geboorte. De kleintjes worden bewogen. Door reflexen, honger en ongemak komen hun ledematen en stembanden in beweging, zoals de antroposofisch arts Edmond Schoorel zegt. Na een aantal keren waarin per toeval de ene hand de andere ontmoet, zie je ineens iets in je kind verschuiven. Het kind neemt zijn beweging waar. Dan zie je de bewegingen verstillen en je ziet het kind vanuit die stilte de blik richten en zijn hand de beweging maken! Hij pakt doelgericht zijn andere hand of iets anders dat in zijn blikveld hangt. Een mijlpaal!

De impulsen om te bewegen komen eerst vanuit de omgeving van het kind: ouders, andere kinderen, de hond, dingen om te eten, te betasten, te versjouwen en te lawaaien. Later komen  impulsen van binnenuit, zoals ‘ik heb trek in een ijsje’ . Hiervoor heb je een beeld van binnenuit nodig. Dit vraagt voorstellingsvermogen en geheugen. Dit vermogen ontwikkelt zich ook weer verder naar motieven vanuit het gemoed, zoals het willen verzorgen van een zielig dier of vegetariër willen worden.

Bewegen en de bewegingszin zijn niet van elkaar te scheiden. De bewegingszin kan zich niet onafhankelijk van het bewegen zelf ontwikkelen. Het jonge kind moet bewegingen maken om deze waar te kunnen nemen. En krijgt al oefenend zijn bewegingsmogelijkheden in beheer. Op het moment dat hij zijn bewegingen zelf kan besturen voelt hij zich vrij en ongebonden.

Verzorgen van de bewegingszin

Het is altijd een goeie vraag hoe je een zintuig kunt verzorgen. Een kind beweegt uit zichzelf met plezier. En wat de bewegingszin nodig heeft om zich goed te ontwikkelen is het kunnen waarnemen van de beweging. Daarvoor is het bewegen zelf natuurlijk nodig maar ook rust. In de rust kan een kind tot gerichte bewegingen komen, waarin de overdaad aan beweging teruggehouden wordt. Je kan een kleintje bijvoorbeeld helpen door zijn beentjes even stil te leggen waardoor alle aandacht naar de handen kan gaan en daar gerichte bewegingen kunnen komen. En waar je vooral op kan letten bij de ontwikkeling van de bewegingszin is dat je het kind de dingen in zijn eigen tempo laat doen en hem de vaardigheden zelf laat veroveren. Het resultaat is een vrij en blij kind dat gegroeid is in zijn gevoel van kunnen vertrouwen op zichzelf. Dat is de periode van frustratie, die er kan zijn, wel waard.

Rust komt terug in het ritme van de dag als afwisseling op actief bezig zijn en ook in een sfeer van licht, rust en helderheid in de ruimte. In mijn opvang draag ik hier zorg voor en zie ik dat de kinderen vinden waar ze behoefte aan hebben van binnenuit.

Waar je niet zo snel bij stilstaat is dat beweging en de bewegingszin ook in verfijnde vorm tot uitdrukking komen in het kunnen spreken en vormen waar kunnen nemen. Vorm is verstilde beweging. Ik voed dit door de kinderen mee te nemen in liedjes en handgebarenspelletjes. Aanvankelijk beleven ze dit stil mee tot het moment dat ze de gebaren mee gaan doen.  

Handgebarenspelletje in de groep:

Daar staat een bloempje in het veld.

Daar komt een bijtje aangesneld
ze neemt een hapje honing
een hapje voor de koning
een hapje voor de edelman
en zelf
neemt ze er ook een hapje van

Wat beweegt me?

Een vraag die bij de bewegingszin hoort is ‘hoe ga ik door het leven’ of ‘wat maakt dat ik zó door het leven ga?’ Ik ben zó anders dan mijn broers en zussen. Dat is toch wonderlijk, je komt allemaal uit hetzelfde nest en toch leidt iedereen zijn leven anders, eigen. Waar de één voor gaat zet in de ander geen enkele beweging in gang. Het bijzondere is dat vanuit de bewegingszin ontmoetingen mogelijk zijn, waardoor je kunt herkennen wat je diep van binnen zoekt, waar je warm voor loopt. Dat is iets dat vervulling kan brengen. Rudolf Steiner spreekt over het lot.

Wat beweegt er tussen kinderen in de groep:
Het is wonderlijk om te zien wat er tussen kinderen kan ontstaan, wat ze aan elkaar uitzoeken. Ik zie kinderen die direct samenstromen en de sterren van de hemel spelen. De warmte van de band is direct voelbaar. Deze band kan ook een bondje worden, die de beweging andere kinderen uit kan sluiten. Wanneer dit gebeurt benoem ik dat er bij mij voor iedereen plaats is en ga ik samen met de kinderen iedereen even langs en ontstaat er weer ruimte. Soms zie ik ook een ander soort warmte, meer hitte die voelbaar kan zijn tussen kinderen, dat gedrag oproept dat je liever niet ziet, zoals slaan, duwen, bijten. Voelbaar in alle voorbeelden is dat er iets opgeroepen wordt tussen kinderen waar ze niet onbewogen onder zijn. Het is soms een hele kunst om voorbij het ongewenste gedrag de kinderen echt te zien en het ze uit te laten zoeken binnen een veilige ruimte waarin er voor iedereen plaats is.  En als er niets meer uit te zoeken is dan is er een neutraliteit naar elkaar en openheid. Ze hebben zich aan elkaar geschraagd en gaan verder.

Het is zo waardevol om vanuit dit perspectief te kijken naar de bewegingen van je kind en jezelf en vanuit deze blik je kind te ondersteunen om zich te schragen, te verwerven,  te ont-wikkelen aan zichzelf in relatie met andere kinderen, zijn omgeving, muziek, dans, wat dan ook!

3. Mijn heldje

Hij loopt meestal op vier poten. Soms ook als mens. Dat duurt
maar enkele strompelpasjes.
Dan valt hij om.
Hebben zijn handen hoogtevrees?

Ik noem mijn kleine broertje
mijn heldje. Iedere keer
durft hij toch maar weer het gevecht
met de grond op twee beentjes aan.
Ook al komen daar tranen van.

Ik beken: soms geef ik mijn heldje
een duw. Want ik zie hem zo graag heldhaftig doen.

een gedicht van Daniel Billiet